Europese duurzaamheidswetgeving  

Duurzaamheid staat hoog op de Europese agenda. Met de introductie van nieuwe richtlijnen en verordeningen, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de European Deforestation Regulation (EUDR) en de Renewable Energy Directive III (RED III), wordt de weg vrijgemaakt voor een duurzamere en groenere toekomst. In deze blog geven we u een overzicht van de actuele ontwikkelingen binnen de belangrijkste Europese duurzaamheidswetgeving en wat dit concreet betekent voor uw organisatie.

Corporate Sustainability Reporting Directive
Sinds 2024 is de CSRD van kracht. Deze richtlijn verplicht grote bedrijven om uitgebreid te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties op het gebied van milieu-, sociale en governanceaspecten. Bedrijven zijn verplicht om de rapportages te laten controleren door een accountant, wat zorgt voor meer transparantie en betrouwbaarheid.

De belangrijkste kernpunten van CSRD zijn:

  1. Dubbele materialiteit: Bedrijven moeten rapporteren over zowel de impact van duurzaamheid op hun financiële prestaties als over de impact van hun activiteiten op de samenleving en het milieu.
  2. Uitgebreide rapportage: De richtlijn vereist gedetailleerde rapportages over milieu-, sociale en governanceaspecten (ESG).
  3. Externe controle: Alle duurzaamheidsrapportages moeten door een derde partij worden gecontroleerd om de nauwkeurigheid en volledigheid te waarborgen.
  4. Toepassingsgebied: De richtlijn geldt voor grote bedrijven, bepaalde middelgrote ondernemingen en EU-dochterondernemingen van niet-EU-bedrijven.

Bedrijven moeten rapporteren volgens de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Deze standaarden behandelen thema’s zoals klimaatverandering, biodiversiteit en mensenrechten. Het doel van de CSRD is om investeerders, consumenten en andere stakeholders beter inzicht te geven in de duurzaamheidsprestaties van bedrijven.

Het Omnibus voorstel: vereenvoudiging op komst
Op 25 februari 2025 heeft de Europese Commissie het zogeheten Omnibusvoorstel gepresenteerd. In dit voorstel zijn wijzigingen voorgesteld voor onder andere de CSRD, met als doel de bestaande wetgeving op enkele punten te vereenvoudigen. Het voorstel wordt momenteel besproken binnen het Europees Parlement en de Raad. De aanleiding voor dit voorstel ligt in het Kompas van concurrentievermogen van de Europese Commissie. Hierin wordt ‘vereenvoudiging’ als één van de randvoorwaarden genoemd, met als doel het verminderen van de regeldruk en administratieve lasten voor bedrijven binnen de EU.

Voor CSRD zijn de volgende voorstellen gedaan:

  • Rapportageplicht alleen voor bedrijven met meer dan 1.000 medewerkers.
  • Vrijwillige rapportage voor overige bedrijven, met gebruik van een vrijwillige standaard (VSME).
  • De uitvraag van keteninformatie wordt beperkt tot het niveau van de VSME, die daarmee de grens vormt voor bedrijven die verplicht moeten rapporteren onder de CSRD.
  • Geen sectorspecifieke rapportagestandaarden (ESRS).
  • Geen overgang naar verplichte reasonable assurance.
  • Herziening van de eerste set ESRS-standaarden met minder verplichte datapunten.
  • Uitstel van rapportage voor de 2e en 3e groep bedrijven: de rapportageverplichting wordt met twee jaar uitgesteld vanaf 2025.

    UPDATE 23-04-2025:
    De Europese Commissie heeft op 26 februari 2025 het Omnibusvoorstel goedgekeurd. Deze wetgevingsvoorstellen worden vervolgens ter overweging en goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Op 3 april 2025 heeft het Europees Parlement het Omnibusvoorstel zonder amendementen bekrachtigd. Dit is een belangrijke stap voorwaarts in het wetgevingsproces om de duurzaamheidsrapportage te herzien.
    De laatste fase van het goedkeuringsproces ligt bij de Raad van de EU, die formeel de tekst zal goedkeuren. Deze goedkeuring wordt in mei 2025 verwacht en de lidstaten hebben tot eind 2025 de tijd om de tekst effectief om te zetten in hun nationale wetgeving. 

    Het tweede Omnibusvoorstel, dat het duurzaamheidsverslag en de Europese zorgplicht ingrijpend zal herzien, zal pas in oktober 2025 door het Europees Parlement worden aangenomen. De ESRS-normen die bedrijven toepassen om de CSRD-rapportage uit te voeren, zullen worden aangepast. De Europese Commissie heeft EFRAG de opdracht gegeven om vóór oktober 2025 een nieuwe versie van de standaarden voor te stellen

EUDR
In 2023 publiceerde de EU de Verordening (EU) 2023/1115, beter bekend als de EUDR (European Deforestation Regulation). In Nederland wordt deze wet ook wel de ontbossingswet genoemd. De EUDR heeft als doel om wereldwijde ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan. De regelgeving richt zich op producten zoals soja, palmolie en andere grondstoffen waarvan de productie gepaard gaat met risico op ontbossing. Onder de EUDR mogen deze producten alleen op de Europese markt worden gebracht als ze niet afkomstig zijn van percelen die na 31 december 2020 zijn ontbost.

Vanaf begin 2024 kwamen er vanuit diverse sectoren – waaronder de koffie-, hout- en diervoederindustrie – signalen dat naleving van de EUDR op korte termijn problematisch zou zijn. Er werd met name gewezen op de uitdagingen voor kleinschalige boeren in de keten, de beperkte beschikbaarheid van traceerbaarheidssystemen en de mogelijke economische impact. Vanwege deze bezwaren is een verzoek tot uitstel gedaan door de Europese Commissie, waaraan uiteindelijk gehoor is gegeven.

Concreet betekent dit dat grote bedrijven en mkb-ondernemingen die producten als eerste op de Europese markt brengen, vanaf 30 december 2025 moeten voldoen aan de verplichtingen. Voor overige mkb-bedrijven geldt een latere deadline: 30 juni 2026.

Naast het uitstel is vastgelegd dat de Europese Commissie tijdig de risicoclassificatie van productielanden zal publiceren. Dit geeft importeurs duidelijkheid over de te nemen stappen en eisen in de risicoanalyse. De landen die onder laag of hoog risico vallen moeten uiterlijk zes maanden vóór de inwerkingtreding van de EUDR worden vastgesteld, dus uiterlijk op 30 juni 2025. De overige landen worden als middenrisico beschouwd. De lijst zal in de wetgeving gepubliceerd worden en wordt daarna periodiek geëvalueerd.

  • UPDATE 1-6-2025

    Op 22 mei 2025 heeft de Europese Commissie de definitieve risicoclassificatie van landen vastgesteld binnen het kader van de EU Deforestation Regulation (EUDR). Deze classificatie geeft per land aan of er sprake is van een laag, standaard of hoog risico op ontbossing bij de productie van grondstoffen die onder de verordening vallen. De indeling is gebaseerd op objectieve, in de regelgeving vastgelegde criteria, zoals historische ontbossing, wetgeving en handhaving in het land van herkomst. Deze classificatie is op dit moment definitief en moet worden toegepast bij het uitvoeren van due diligence.
    Voor importeurs (operators) betekent dit concreet dat bij inkoop uit laagrisicolanden wel een due diligence verklaring moet worden ingediend, maar geen risicobeoordeling of risicobeperkende maatregelen nodig zijn. Bij inkoop uit landen met een standaard- of hoog risiconiveau gelden wél de volledige verplichtingen.
    De NVWA hanteert bij inspecties een risico-gebaseerde aanpak, waarbij de door de EU vastgestelde landenclassificatie leidend is. Afhankelijk van het risiconiveau van het exportland inspecteert de NVWA een bepaald percentage van de geïmporteerde producten. Dit geldt voor alle relevante grondstoffen: hout, cacao, koffie, rubber, rund, soja en palmolie.

    De minimale inspectiepercentages zijn als volgt:

    • 1% van de import/export uit laagrisicolanden
    • 3% uit standaardrisicolanden
    • 9% uit hoogrisicolanden – waarbij ook 9% van het volume uit deze landen wordt gecontroleerd

    De risicoclassificatie is dynamisch: een eerste herziening volgt in 2026, op basis van nieuwe gegevens van de FAO. Landen kunnen dus in de toekomst een ander risiconiveau krijgen, met gevolgen voor de verplichtingen van bedrijven.
    Meer informatie over de landenclassificatie en de bijbehorende methodologie is te vinden op de website van de Europese Commissie: EUDR cooperation and partnerships – European Commission

Renewable Energy Directive |||
RED III is de derde herziening van de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie. Het doel van deze richtlijn is om de energietransitie te versnellen, de afhankelijkheid van energie-import te verminderen en de klimaatdoelen van de EU dichterbij te brengen. Een belangrijk onderdeel van RED III richt zich op het versnellen van procedures rond natuur- en milieuvergunningen.

Een belangrijk element van RED III is de versnelling van vergunningsprocedures voor projecten die draaien om hernieuwbare energie en die mogelijk invloed hebben op natuur en milieu. Met de herziene richtlijn zijn nieuwe streefcijfers vastgesteld voor 2030 gericht op sectoren zoals transport, industrie, gebouwen, verwarming en koeling, en bio-energie. De aanpassing is nodig omdat de bestaande doelen niet meer toereikend zijn voor het behalen van de Europese klimaatdoelstellingen. De RED III dient als essentieel beleidsinstrument om de inzet van hernieuwbare energie verder op te schalen binnen de EU.

De procedures voor het verkrijgen van vergunningen voor hernieuwbare energieprojecten worden versneld om vertragingen in de energietransitie te voorkomen.

Wat is de impact voor uw bedrijf?

De Europese duurzaamheidswetgeving brengt voor bedrijven verschillende verplichtingen én kansen met zich mee. We zetten de belangrijkste gevolgen voor u op een rij:
1. Verhoogde transparantie en verantwoordingsplicht
Bedrijven worden geacht gedetailleerd te rapporteren over hun milieu- en sociale impact. Dit vergroot de transparantie en verantwoordingsplicht en kan leiden tot een betere reputatie en meer vertrouwen van stakeholders. Ook de herkomst van producten en naleving van regelgeving in productielanden speelt hierbij een belangrijke rol.
2. Hogere administratieve lasten
Hoewel het Europese Omnibuspakket de administratieve lasten probeert te verminderen, blijven de rapportageverplichtingen een forse inspanning vragen, met name op het gebied van dataverzameling en verificatie.
3. Duurzaamheidsintegratie in de bedrijfsstrategie
Bedrijven moeten duurzaamheid integreren in hun bedrijfsstrategie en operationele processen. Dit biedt volop kansen voor innovatie en verbeterde efficiëntie, al vraagt het wel om de nodige investeringen.
4. Concurrentievoordeel
Bedrijven die proactief voldoen aan de duurzaamheidswetgeving kunnen een concurrentievoordeel behalen. Denk aan het aantrekkelijker worden voor investeerders die op zoek zijn naar duurzame investeringen en daarmee kunnen profiteren van een verbeterde merkwaarde.
5. Extra tijd door uitstelmaatregelen
Het Omnibuspakket geeft ruimte: implementatie van bepaalde verplichtingen is uitgesteld. Dit biedt bedrijven meer tijd om zich goed voor te bereiden.
6. Verhoogde investeringen in hernieuwbare energie
Om aan RED III te voldoen zijn investeringen in hernieuwbare energie onvermijdelijk. Dit is niet alleen een verplichting maar ook een kans om toekomstbestendig te ondernemen.
7. Ruimte voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)
Voor kmo’s zijn er specifieke versoepelingen en vrijstellingen om de lasten te verlichten. Dit helpt kleinere bedrijven om concurrerend te blijven zonder onevenredige lasten te dragen.

Wat kan Schouten Advies voor u betekenen?
Bij Schouten Advies begrijpen we dat de Europese duurzaamheidswetgeving complex en continu in ontwikkeling is. Het kan lastig zijn om te overzien welke verplichtingen op uw bedrijf van toepassing zijn en welke stappen u op welk moment moet zetten. Wellicht heeft u vragen over de inhoud van de wetgeving, de actuele status of over de praktische gevolgen voor uw organisatie. Neemt u gerust contact met ons op. Onze adviseurs denken graag met u mee en kunnen u begeleiden bij het interpreteren van de regelgeving, het bepalen van uw verplichtingen en het uitwerken van een concreet en haalbaar stappenplan.

 

 

Blijf op de hoogte